Weet je dat je hersenen je soms behoorlijk op het verkeerde been kunnen zetten? Ze kunnen je doen laten geloven wat ze willen, en vaak neem je het ook nog eens voor waar aan. Hoe zit dat met jouw hersenen? Lees het blog en kom er aan de hand van een paar leuke testjes direct achter!
Hoe word jij voor de gek gehouden?
Het is slim om stil te staan bij jouw gedachtes: klopt het wel wat ik denk? Je hersenen kunnen je namelijk voor de gek houden. Neem niet zomaar alles als waarheid aan, maar onderzoek het af en toe ook eens. Onderzoek of alles wat je denkt wel klopt.
Het gaat dan met name om de terugkerende gedachten, de regels die je hanteert en waar je voor staat. Het is vaak zo dat je veel dingen gewoon mee overneemt vanuit je opvoeding, vanuit je omgeving of vanuit de personen om je heen; soms ook vanuit mensen die je waardeert van tv of radio, zonder je ook maar af te vragen of dit voor jou ook echt zo geldt! Kijk maar eens of je je in de volgende situaties herkent.
Voorbeeld 1: ergernissen
Je irriteert je aan je gezinsleden. Ze zetten hun glas niet op een onderzetter. Als ze de krant gelezen hebben, laten ze die liggen op tafel. Als ze hun tanden gepoetst hebben, doen ze het dopje niet terug op de tube. Je partner laat ook nog eens de kraan open staan tijdens het tanden poetsen. De kinderen laten hun schooltas liggen waar ze hem afgedaan hebben. Eten wordt niet afgedekt in de koelkast gelegd. En zo kun je er vast nog wel wat meer bedenken.
Je kunt je bij al deze dingen afvragen hoe erg het nu werkelijk is. Wat vind ik er echt van? Wat irriteert me zo? Waar heeft dit nu mee te maken? Vaak worden de antwoorden op deze vragen bepaald door wat je meegekregen of overgenomen van je omgeving. Waarom? Dat weet je vaak niet. Het is gewoon zo. Denk er daarom eens over na wat jíj er nu werkelijk van vindt. Als je dan nog steeds een goede reden kunt bedenken kun je er met anderen over in gesprek gaan. Zij denken er waarschijnlijk anders over. Het gaat erom hoe je er samen uitkomt, want waarom zouden alleen jouw regels maar hoeven te gelden?
Voorbeeld 2: ik ben niet goed genoeg
Veel mensen zijn geneigd om van zichzelf te denken dat ze niet goed genoeg zijn. ‘Ik kan dat niet.’ ‘Ik weet dat niet.’ Je kunt je voorstellen dat dit geen goed gevoel geeft. Vraag je daarom ook eens af:
- Hoe weet ik dit zo zeker?
- Heb ik het al ooit gedaan?
- Als het de eerste keer niet lukt, lukt het dan nooit meer?
- Wat is er zo erg aan, als blijkt dat het niet lukt?
Het kan inderdaad zo zijn dat het niet lukt. Je denkt dit te weten omdat het vaker zo was. Maar wil dit zeggen dat het dan nooit meer een kans is dat het nu wél gaat lukken? Welke bewijzen heb je ervoor dat het niet lukt? Als je hiervan overtuigd bent, wat kun je dan doen om het de volgende wél te laten lukken? Heb je het nog nooit gedaan, dan heb je in principe altijd 50% kans dat het goed gaat…. Wat heb je eraan om alleen naar de 50% te kijken waarin het niet lukt? Wat doet dat met je?
Voorbeeld 3: iedereen praat over mij
Er zijn ook veel mensen die vaak denken dat anderen over hun praten, hun uitlachen of naar ze kijken. Maar is dat ook echt zo? Hoe weet je dat zo zeker? Welke bewijzen heb je daarvoor? Ik bedoel dan niet dat je het toevallig ziet; iemand kan lachen om een grap op het moment dat jij voorbij loopt. Ook wanneer iemand over je praat hoeft dat niet per sé negatief te zijn. Zijn de bewijzen echt feitelijk, zonder invulling van jezelf?
Echt, weet je dat zeker? Ik vraag dit expres nogmaals omdat ik in mijn praktijk heel vaak tegen kom dat dit heel lastig is. Je bent snel geneigd er geen feitelijk bewijs tegenover te zetten. ‘Feitelijk’ is letterlijk precies zoals het is. Als je hoort wat iemand zegt, letterlijk. Als iemand letterlijk tegen jou vervelende dingen zegt. Als je vraagt of ze je uitlachten en ze antwoorden met ‘ja’.
Ik kan zo nog wel even doorgaan. Zoals je kunt lezen, gaat het er steeds om dat je kritisch blijft kijken naar hoe je gedachten met je op de loop gaan. Klopt het allemaal wel? sta je er nog steeds achter?
Ben je bewust!