Steeds opnieuw kom ik artikelen tegen waarin de invloed van ons denken duidelijk wordt. Veel mensen hebben niet in de gaten hoe gróót deze invloed is. In dit stuk zal ik een aantal voorbeelden geven. In principe kun je de voorbeelden ook toepassen op andere gebieden, omdat de basis steeds hetzelfde werkt.

Je denken rondom slapen
Door de jaren heen hebben veel mensen zichzelf het een en ander ‘wijsgemaakt’ rondom slapen. En dan bedoel ik wat hierin goed is en wat niet. Zo denken mensen dat ze zeker 8 uur moeten slapen om goed te presteren de volgende dag. Onderzoek wijst uit dat dit onzin het is. Het zijn juist de gedachten die maken dat je de dag niet goed doorkomt. Stel je voor dat je opstaat en je bedenkt je dat je niet goed geslapen hebt. Daarna komt direct de gedachte: “O jee, dat wordt nog wat vandaag, dat wordt een lange dag….” Je sleept jezelf vooruit want je denkt steeds aan die slechte nacht en hoe moeilijk de dag dan wel niet is. In werkelijkheid ben je je brein aan het programmeren om je de dag door te slepen. Niet zoals het echt voelt. Als je daarbij stil zou staan, zou je ontdekken dat dat je gewoon functioneert als anders. Dat je net zo goed na kunt denken dan anders en dingen kunt onthouden. Het enige verschil is dat je misschien minder snel oplossingen kunt bedenken voor problemen waar je tegenaan loopt. Verder is er geen verschil. Het zijn je gedachten die maken dat het allemaal maar moeizaam verloopt…

Daarnaast kun je je ook afvragen hoe slecht je werkelijk geslapen hebt. Vaak verkeer je in halfbewuste slaaptoestand en daardoor denk je dat je niet goed of voldoende geslapen hebt. Toch blijkt uit onderzoek dat tijdens die momenten echt slaapactiviteit gemeten wordt. Het zijn weer die gedachten die ervan maken dat je niet goed geslapen hebt. EN wij geloven hierin…

Migraine
Ik heb geen last van migraine, dus kan niet echt meepraten over hoe het voelt. Wel heb ik af en toe barstende hoofdpijn. Ik geloof meteen dat dit een stuk minder erg is dan bij mensen die een migraineaanval hebben. Daar wil ik ook geen discussie over. Waar het mij om gaat is dat ook hier die gedachten weer kunnen maken dat je een migraineaanval krijgt. Het is natuurlijk niet zo zwart-wit, maar kijk even mee. Rondom migraine zul je vast ideeën hebben waardoor je een aanval kunt krijgen. Bijvoorbeeld door lichtflitsen, teveel inspanning, stress, voeding (of het missen van een maaltijd). Stel nu dat je door omstandigheden maaltijden gemist hebt of meer inspanning hebt moeten leveren voor school of het werk. En misschien heeft je dat ook stress opgeleverd. Als je gedachten daarmee aan de haal gaan, zullen ze allerlei zinnen produceren als ‘o jee, nu heb me teveel ingespannen, de migraine zal vanavond wel opkomen’ of ‘niet teveel met die lichtflitsen bezig zijn, dat roept mijn migraine op’. Als je de zinnen leest, dan zie je al dat het een opdracht aan de migraine is om op te komen zetten. Je brein neemt het mee als waarheid en hoplakee daar is de migraine!

Denken in wat je wél wil

Nog vele voorbeelden
En zo kan ik bij wijze van spreken nog honderden voorbeelden geven. Je brein kan met de gedachten doen wat ie wil door er steeds maar verhalen bij te verzinnen of ze nu kloppen of niet. Daarnaast neemt je brein alles serieus. Ik heb het al eens eerder gezegd:

Let goed op je taalgebruik!

Praat in wat je wél wil! Dit werkt goed ten opzichte van andere mensen maar zeker ook naar jezelf toe! Vermijd dan ook woorden als ‘misschien’, ‘geen’ en ‘eigenlijk’, want hier kan het brein niets mee. Misschien en eigenlijk zijn zo’n twijfelachtige woorden, want wat is het nu: wel of toch niet? Het brein herkent het woord ‘geen’ niet en zal dus ‘een’ onthouden. Zeg je tegen jezelf: “Ik mag geen snoep”, dan hoort het brein: “Ik mag een snoep.” Toch net even iets anders, niet?

Kijkend naar de eerdere voorbeelden kun je beter je zinnen veranderen in:

                ‘Ik kom mijn dag door en doe taken die zeker gedaan moeten zijn.’
                ‘Ik heb een paar uur geslapen en dat is voldoende om de dag door te komen.’
                ‘Ik geniet van de muziek’ (in plaats van je te focussen op de flitslichten).
                ‘Wat goed dat ik dit vandaag allemaal afgewerkt heb! Dat is weer mooi gedaan.’

Dat komt toch allemaal nét anders over dan het negatieve benoemen of wat er allemaal zou kunnen gebeuren. Spreek jezelf dus toe in motiverende taal en in wat je wél wil!